juni 11, 2015

‘Én… wanneer beginnen jullie aan kinderen?’

Tot mijn 37e kon ik als recordhouder ‘mislukte relaties’ heel makkelijk ontkomen aan deze vraag. Nu ben ik onderdeel van een happy couple en wordt hij te pas en onpas gesteld. Waar is de ‘vind ik niet leuk’-knop?

Als ik nou kon antwoorden ‘Voor mij geen kinderen’, zou ik iedereen met een zelfgenoegzame smile de mond snoeren. Maar helaas. De laatste tijd slaat de twijfel toe. Ik ben net 38 geworden; mijn eieren hebben hun uiterste houdbaarheidsdatum bijna bereikt. De ‘best before’-sticker kun je er met goed fatsoen sowieso al niet meer op plakken. Dan krijg je de Keuringsdienst van Waarde op je dak.

Samenwonen? Moi?

Ik heb sinds anderhalf jaar (persoonlijk record, wihaaaa!) een vriend. En die is leuk. Echt leuk. Je weet wel, leuk leuk. We wonen nu een half jaar samen. En dat gaat goed. Ik ben er zelf nog steeds van ondersteboven. Samenwonen? Moi? Dat zou volgens mijn moeder een onmogelijke missie zijn. Want ‘Jij kunt je niet aanpassen, omdat je te lang alleen bent geweest’. En toch is het zo mam. Ik woon samen en onze eerste ruzie moet nog komen. Dikke puh!

Leeftijdsverschilletje

Mijn vriend is ietsje jonger dan ik. Tien jaar om precies te zijn. Bij zijn moeder sloeg de paniek meteen toe toen hij verliefd werd op een ‘oudere vrouw’. Ze zag het leven van haar zoon al geruïneerd worden door een oude taart die stiekem haar pilstrip door de plee trekt en een ‘ongelukje’ op de wereld zet.

Ik wil geen kinderen!

Ik stelde haar en mijn vriend meteen gerust: ik wil geen kinderen. Opgelost! Ik moet er niet aan denken. Blijven backpacken tot mijn stramme lijf bezwijkt onder mijn te zware backpack. Met mijn roodgelakte teennagels in groene slippers naar zomerfestivals. Spontaan en vooral zonder lekkende tieten, een kop koffie of biertje in een buurtcafé doen. Dat is wat ik wil.

Of toch wel?

Tenminste dat dácht ik. Want opeens was ‘ie er: een gigantische jankbui, inclusief snot, omdat ik misschien geen kinderen ga krijgen. Ik had die avond een verjaardagsetentje gehad van een hoogzwangere vriendin. De rest van de genodigden waren moeder. De bevallings- en ‘oh wat is het toch fantasssstisch om moeder te zijn’-verhalen vlogen me om te oren. Ik voelde me buitengesloten. Een buitenaards wezen dat op een verkeerde planeet was geland door een stuurfout van de ufo-piloot.

Daar was-ie: de jankbui

En dus reed ik met een brok in mijn keel op mijn fietsje naar huis. Thuis probeerde ik niets te laten merken. Maar mijn vriend, gezegend met een walgelijke dosis empathie, zag natuurlijk meteen dat er iets mis was. ‘Oh nee, ik ben gewoon moe’, probeerde ik nog met een stalen gezicht. Een uur later lag ik als een klein kind hysterisch naast hem te huilen in bed. Kussen doorweekt, rode ogen à la albinokonijn. Dat soort werk. Die nacht kon ik niet slapen en heb ik om de tijd te doden (ja alleen daarom hoor) opgezocht hoe duur het is om mijn bijna bejaarde eieren in te laten vriezen. Holy s..t, daar kun je gewoon een leuk bootje van kopen.

Ik twijfel

Maar goed, het hoge woord is er uit: ik twijfel. Misschien wil ik wel een choco-baby van mijn mooie donkere vriend. Maar ik kan zoveel willen. Mijn vriend, pas 27 lentes jong, moet er (voorlopig?) niet aan denken. Of zoals de Facebooktest die hij onlangs deed meldde: ‘Je bent er totaal niet klaar voor. De gedachte dat jij zo’n huilend monster moet opvoeden, bezorgt je rillingen. Eerst nog even lang leve de lol en dan zie je het wel.’ We hebben er samen smakelijk om gelachen. Helemaal omdat er uit mijn test kwam: ‘Jouw biologische klok tikt luider dan de klokken van de dom en de Martinitoren samen! Ding-dong-ding-dong-kin-de-ren!’

Het is opeens een ‘ding’

Ondanks dat we om de testjes konden lachen, is het fenomeen ‘kinderen’ voor mij een ‘ding’ geworden. Voel ik me niet zo senang als er tijdens een kraamvisite ongevraagd een baby in mijn armen wordt gedonderd. Kan ik mijn moeder die tot haar grote verdriet op haar 65e nog steeds geen oma is, niet meer zeggen dat ze maar op mijn jongste zusje moet wachten omdat ik net zoals mijn broer en andere zus geen kinderen wil. En wacht ik met angst en beven af welke vriendinnen er binnenkort melden dat ze zwanger zijn van de tweede (ja de eerste hebben ze allemaal al).

Ik hoop dat dit gevoel verdwijnt

En nu? Ik heb werkelijk waar geen flauw idee. Stiekem hoop ik dat dit gevoel weer verdwijnt. Het mag weer tevoorschijn komen als mijn eierstokken met pensioen zijn. Dan is het gewoon ‘jammer, maar helaas’. Ondertussen geniet ik maar gewoon van die mooie reizen, de fijne zomerfestivals en spontane kopjes koffie in het café. Oh ja en van mijn vriend. Wat die is leuk! Echt leuk. Je weet wel, leuk leuk.

Wat is jouw verhaal?

Op een of andere manier herkenbaar? Hoe ga jij hier mee om? Ik ben benieuwd!


Creatieve-tekstschrijver-Kim-